Bij de Kadernota 2012

Algemene Beschouwingen bij de Kadernota 2012

Inleiding

Bij het schrijven van deze beschouwingen is nog steeds niet duidelijk hoe het bestuursakkoord tussen de rijksoverheid en de lagere overheden uiteindelijk zal luiden. Maar dat het merendeel van de Nederlandse gemeenten weigert de lasten onevenredig bij de zwakkeren in de samenleving te leggen stemt ons hoopvol.

Wij staan voor christelijk-sociale politiek. Centraal daarin staat verbondenheid van mensen onderling, in kleiner en groter verband. Maar ook verbondenheid met de wereld om ons heen, de wereld die wij in bruikleen hebben van onze Schepper met de opdracht die goed te beheren. Uitgangspunt is een rechtvaardige verdeling van welvaart zonder voorbij te gaan aan ieders eigen verantwoordelijkheid. Onze positie in het politieke krachtenveld geeft ons alle ruimte om invulling te geven aan ons streven elk voorstel en initiatief op eigen merites te beoordelen, wij zijn van mening dat dit afgelopen jaar ook uit de verf gekomen is. Wisselende samenwerkingsverbanden met de onderscheiden partijen is door ons voorzien en bepleit voorafgaand aan de totstandkoming van de minderheidscoalitie en is ook uitgekomen.

 

De klassieke verdeling tussen links en rechts en conservatief tegenover progressief is wat ons betreft weinig relevant voor de onderwerpen die in de gemeentelijke politiek op de agenda staan. De minderheidscoalitie en de feitelijke krachtenverdeling in de raad noopt ertoe dat partijen elkaar opzoeken (of mijden) op basis van inhoudelijke standpunten. Dat resulteert in een dynamisch krachtenveld. Wij zijn groot voorstander van deze politiek op basis van inhoud in plaats van machtspolitiek.

Vooraf willen wij onze welgemeende waardering uitspreken richting het college en betrokken ambtenaren voor de kadernota. We hebben weliswaar daarover onze opmerkingen en bedenkingen, maar onderkennen dat het een flinke opgave is om een kwalitatief goede kadernota alsmede bezuinigingsvoorstellen te schrijven.

Kadernota 2012

Beleidsvoornemens

De kadernota 2012 is beleidsarm en staat voor een groot deel in het teken van de noodzakelijke bezuinigingen waarvoor in januari 2010 middels de ‘kaderbrief bezuinigingen 2013’ de aftrap is gegeven.

Meerjarenperspectief

Door het ontbreken van beleidsvoornemens is het meerjarenperspectief beperkt tot een actualisering van cijfers op basis van bestaand beleid. Veel inhoudelijke opmerkingen zijn daarover niet te maken. Opvallend is dat in de kolom ‘toelichting’ in het meerjarenperspectief veel belangwekkende informatie is opgenomen die duidelijk maakt dat veel zaken nog niet duidelijk en nog niet verwerkt zijn. Voorbeelden hiervan zijn acties vanuit het vastgoed- en accommodatiebeleid en een uitvoeringsprogramma voor de HERT-visie. Wij vinden het niet transparant en niet prudent om voor deze onderwerpen nog geen bedragen in het meerjarenperspectief op te nemen. Immers: als we niet doorpakken met de uitvoering van deze onderwerpen was het ook niet nodig geweest om ruim € 200.000 uit te trekken voor het opstellen van deze beleidsnota’s. Beleid wordt niet geschreven om de boekenkast te vullen met deze nota’s, maar om een richting te bepalen en vervolgens tot uitvoering hiervan te komen. Waar in beleidsnota’s van de afgelopen jaren vaak het woord ‘integraal’ is gebruikt, komen we die integrale benadering dus niet tegen in het meerjarenperspectief.

Ook is het over de grens van het meerjarenperspectief heen tillen van benodigde investeringen geen voorbeeld van bedachtzaam begroten. Nu al wordt onderkend dat deze onderwerpen niet tot afstel kunnen leiden maar hooguit uitgesteld kunnen worden. Er zal dus nu al nagedacht moeten worden ten koste van welke andere beleidsterreinen dit zal moeten gaan, of de discussie zal opgestart moeten worden over mogelijke belastingverhogingen. Je moet de snorkel niet dan pas in je mond stoppen als het water je tot over de lippen staat. Net zoals bij de onderhoudsvoorzieningen is onderkend dat de planningsperiode moet worden opgerekt om op betrouwbare wijze inzicht te krijgen in het te verwachten onderhoud en de planning daarvan, zo geldt dat des te meer voor het meerjarenperspectief. De bestuurlijke verantwoordelijkheid van de Raad noopt om verder te kijken dan 2014, het jaar waarin de huidige coalitie haar werkzaamheden beëindigt. Wij pleiten er daarom voor dat de planningsperiode wordt opgerekt om het meerjarenperspectief zo relevant mogelijk te laten zijn voor de besluiten die we nu moeten nemen.

Onze conclusie is dat het meerjarenperspectief niet een compleet overzicht geeft van alle zaken die onvermijdelijk op ons pad gaan komen in de komende jaren, zowel binnen de planningsperiode als daarbuiten.

Voorts is het bestuursakkoord met de rijksoverheid weliswaar verworpen, maar is de regering heel vastberaden in zijn uitlatingen dat uitvoering ervan evengoed door zal gaan. Het doordrukken van het bestuursakkoord is essentieel voor de rijksoverheid om haar bezuinigingstaakstelling te realiseren. De effecten daarvan, misschien voorzien van een minuscuul lapje voor het bloeden, komen gewoon op het bordje van de gemeenten terecht.

Op basis van bovenstaande constateringen is onze verwachting dat de bezuinigingstaakstelling die voortvloeit uit het meerjarenperspectief te rooskleurig is voorgesteld. Omdat niet alle uitgaven die voor de komende jaren te verwachten zijn in het meerjarenperspectief zijn opgenomen, zullen we ervoor moeten waken dat we niet overgaan tot ‘structurele ad hoc dekking’ van tegenvallers en niet opgenomen lasten en uitgaven uit de algemene reserve. Voorbeelden daarvan zijn nu al opgenomen in het meerjarenperspectief! Op die wijze verdampt de algemene reserve in korte tijd als sneeuw voor de zon.

Bezuinigingen

Bovenstaand hebben we al benoemd van mening te zijn dat de bezuinigingstaakstelling te rooskleurig is voorgesteld. In onderstaande beschouwingen zijn wij niettemin uitgegaan van de in de kadernota opgenomen bezuinigingstaakstelling van €1,5 miljoen.

Wij kunnen ons vinden in de benoemde bezuinigingsrichtingen. De voorgestelde bezuinigingen in categorie 1 en 2 zullen voor een belangrijk deel opgevangen kunnen en moeten worden door efficiencyverbeteringen bij zowel de gemeenten als de organisaties van de gemeenschappelijke regelingen en gesubsidieerde instellingen. Wij vinden het verstandig dat niet de kaasschaafmethode is toegepast voor de vele kleine subsidies: dat levert zoals al in de kadernota genoemd veel onrust op terwijl de besparingen beperkt zullen zijn.

Onderstaand zijn per bezuinigingsrichting onze opmerkingen verwoord.

Eigen bedrijfsvoering van de gemeente

Wij verwachten dat de voorgestelde besparingen op de eigen bedrijfsvoering eigenlijk niet zoveel pijn zullen doen. Van de bezuinigingsdoelstelling van €825.000 zal €255.000 uit verkoop van vastgoed gehaald kunnen worden. De doelstelling voor bezuiniging op de eigen bedrijfsvoering is €570.000. Als men zich realiseert dat de onderschrijdingen op de apparaatskosten in de jaren 2009 en 2010 al €425.000 en € 475.000 zijn geweest, ligt een belangrijk deel van de bezuinigingsmogelijkheden al binnen bereik door de werkzaamheden met de huidige formatie te blijven doen. Scherper inkopen moet ook goed mogelijk zijn, temeer als men bedenkt dat in het meerjarenperspectief hiervoor eerst een fors bedrag van €400.000 (niveau 2014) is ingecalculeerd/opgeplust. Vasthouden aan het huidige prijspeil betekent dat dit bedrag al aan bezuinigingen wordt gerealiseerd. Samenwerking met de buurgemeenten levert immers een sterkere onderhandelingspositie op, dit moet dus goed mogelijk zijn.

Begrijp ons goed: wij waarderen het dat meer dan 50% van de bezuinigingsdoelstelling in eigen huis wordt gezocht, maar zien dit niet als een te forse inspanning.

Subsidies en gemeenschappelijke regelingen

Er dient voor gewaakt te worden dat de gesubsidieerde instellingen de kortingen op de subsidies direct en onverkort doorvertalen in de dienstverlening naar burgers. Wij roepen het college op er scherp op te zijn dat ook deze instellingen eerst de eigen bedrijfsvoering eens goed tegen het licht houden voordat de korting zich vertaalt in verminderde dienstverlening. Zo dreigde de GGD al impliciet met gevolgen voor het alcoholmatigingsbeleid. De bestuurlijke kosten als gevolg van de fusie van de GGD’s mogen ook nog wel eens kritisch tegen het licht worden gehouden.

Verdergaande ombuigingen op subsidies aan bibliotheek, muziekschool en zwembad zijn wat ons betreft denkbaar. Samenvoeging van het bibliotheekwerk op één locatie is daar een voorbeeld van. Dat zal ongetwijfeld tot een daling van de huisvestingkosten leiden. Of een intensieve samenwerking met buurgemeente Stede Broec in combinatie met een collectieontsluiting die optimaal gebruik maakt van de huidige digitale mogelijkheden.

Ook voor de muziekschool zou de bezuinigingsdoelstelling hoger ingezet kunnen worden: de fusie tussen de twee muziekscholen zou toch in grotere synergievoordelen dan 10% moeten kunnen resulteren. Wij horen graag uw reactie op bovengenoemde suggesties.

Kostendekkendheid belastingen

In ons amendement inzake de OZB-tarieven voor 2011 hebben wij opgeroepen een discussie te voeren met elkaar over de kostentoerekening aan de heffingsgrondslagen en vervolgens kostendekkendheid van de belastingtarieven. Die discussie heeft helaas nog niet plaatsgevonden. Daarom vinden wij het ontijdig om nu al inhoudelijk op dit bezuinigingsvoornemen te reageren. Niettemin is het profijtbeginsel een belangrijke toetssteen voor ons. Voor rioolheffing en afvalstoffenheffing moeten mensen weten en voelen wat hun consumptiegedrag teweeg brengt. Met elkaar betalen we de rekening van ons consumptiegedrag en wat ons betreft hoeft via de heffingen geen inkomenspolitiek gevoerd te worden: gelijke monniken, gelijke kappen.

Ten aanzien van de tarieven van de begraafplaats dient nog een nadere studie plaats te vinden waarvan we de uitkomsten graag tegemoet zien.

ChristenUnie-SGP: wat missen we en willen we?

Wij hebben wensen die nu nog niet of onvoldoende gerealiseerd worden. Goede en moderne sportfaciliteiten. Een autoluwe binnenstad met een parkeerregime dat daaraan bijdraagt. Waarbij de eigen bevolking voldoende gefaciliteerd wordt in de woonomgeving en bezoekers goede faciliteiten krijgen aangeboden aan de randen van de stad. Een groenere stad waarbij binnen- en buitenstad door middel van een permanent groen-blauw Schootsveld zijn verbonden. Nu recent toch grond is aangekocht in het Schootsveld zouden wij het toejuichen als dat groen-blauwe karakter snel en permanent veilig gesteld zou worden.

Ook zijn we groot voorstander van meer beleidsmatige aandacht en financiële middelen voor de buitenstad, de meerderheid van de Enkhuizers woont inmiddels buiten de vestingwal. Opvallend is dat de bruggen in de binnenstad wel al allemaal zijn aangepakt en ze in de buitenstad nog gewoon staan weg te rotten. En waarom zouden we Action en Aldi niet ruim baan geven rond het Koperwiekplein, mogelijk in combinatie met de brede school voor de nieuwbouw in plaats van de eerder geopperde locatie namelijk bij de te realiseren brede school in de binnenstad? Neveneffect: minder verkeer en parkeerdruk voor de binnenstad.

Wij willen meer aandacht voor ongewenst gedrag: van een ander en diens spullen moet je afblijven, het moet gewoon zijn dat je je veilig voelt, op straat en in het openbaar groen, op drukke en stille plekken, elk moment van de dag. We willen dus ook veel aandacht voor ergerlijk gedrag in de openbare buitenruimte: zwerfafval, hondenpoep, te hard rijden in woonwijken, fout parkeren, het negeren van verkeersborden, het niet in acht nemen van geluidsnormen…..Kleine zaken voor de dader, grote ergernis voor de omgeving. Ongewenst gedrag moet aangepakt, in ons verkiezingsprogramma zeiden we al dat dit wat ons betreft extra geld mag kosten voor opsporingscapaciteit en beboeting van gedrag in combinatie met afspraken met de politie over lik op stuk beleid en handhaving. We zijn bereid daarvoor extra te bezuinigen op andere bestaande uitgaven van de gemeente. Een concreet voorstel hebben we nog niet uitgewerkt. Dat heeft te maken met de eerder gemaakte opmerking dat we van mening zijn dat nog niet alle te verwachte uitgaven zijn verwerkt in het meerjarenperspectief. Die wens tot duidelijkheid telt op dit moment zwaarder.

We gaan materieel gezien sombere tijden tegemoet, allerlei voorzieningen die zo langzamerhand normaal gevonden worden blijken niet meer zo van zelfsprekend te zijn. Immaterieel liggen er volop kansen. We hopen van harte dat na de spreekwoordelijk zeven magere jaren er vele vette jaren mogen volgen en dat we daar dan ook nog van geleerd hebben!

Onze fractie wenst u allen bij uw werk Gods zegen toe.

Fractie ChristenUnie-SGP

Bekijk ook: